-
-
Een Natuurdoelanalyse beschrijft hoe de natuur eraan toe is in een Natura 2000-gebied. Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. In zo’n gebied worden bepaalde dieren, planten en hun natuurlijke leefomgeving (habitat) beschermd om de biodiversiteit (soortenrijkdom) te behouden. Om welke dieren, planten en habitats het gaat, is per gebied vastgelegd in ‘instandhoudingsdoelen’. Een Natuurdoelanalyse geeft inzicht in hoeverre voldaan wordt aan deze instandhoudingsdoelen. Ook staan in de analyse maatregelen die helpen om eventuele verslechtering te stoppen en om uitbreiding en verbetering mogelijk te maken.
Elke Natuurdoelanalyse geeft een ecologisch oordeel per instandhoudingsdoel en dus per aangewezen habitat/soort en trekt één van deze drie conclusies:
1) Ja, met de voorziene maatregelen kunnen de instandhoudingsdoelen in dit Natura 2000-gebied op termijn worden behaald.
2) Ja, mits er aanvullende natuurherstelmaatregelen genomen worden, kunnen de instandhoudingsdoelen in dit Natura 2000-gebied op termijn worden behaald.
3) Nee, tenzij er nieuwe maatregelen genomen worden, kunnen de instandhoudingsdoelen in dit Natura 2000-gebied niet worden behaald.
Laatst bijgewerkt: 28 december 2023
-
-
De Natuurdoelanalyses voor de gebieden waarvoor Brabant voortouwnemer is, zijn opgesteld door twee onafhankelijke organisaties. Zij zijn vooraf getoetst op kennis en kunde. De Natuurdoelanalyses waarvoor Brabant geen voortouwnemer is, zijn opgesteld door de provincie Gelderland, provincie Limburg en Rijkswaterstaat. Vervolgens toetst de Ecologische Autoriteit de kwaliteit van de Natuurdoelanalyses. Vaststaat dat de natuur in Brabant zwaar onder druk staat door:
- Verzuring: het zuurder worden van bodem en water door toevoer van verzurende stoffen (met name zwaveldioxiden, stikstofdioxiden en ammoniak).
- Vermesting: alle overtollige stoffen die planten niet kunnen opnemen (denk aan stikstof, kalium en fosfor), komen terecht in het bodem-, oppervlakte- en grondwater.
- Verdroging: er is te weinig goed grondwater aanwezig om de natuur in stand te houden, waardoor de bodem indroogt.
Ook gaat de biodiversiteit (rijkdom aan soorten) achteruit. De verplichte Europese natuurdoelen kunnen we met de huidige maatregelen niet behalen. We zullen aanvullende maatregelen moeten nemen.
Laatst bijgewerkt: 28 december 2023
-
-
De Ecologische Autoriteit is een onafhankelijke, door het Rijk ingestelde organisatie die onder meer de Natuurdoelanalyses en het gebiedsplan toetst. Dit betekent dat de Ecologische Autoriteit beoordeelt of de wetenschappelijke onderbouwing van de Natuurdoelanalyses klopt. Deze beoordeling wordt opgenomen in een advies, dat openbaar wordt gemaakt. Het kan zo zijn dat na het advies van de Ecologische Autoriteit aanpassing van de Natuurdoelanalyse nodig is.
Zie hiervoor de website van de Ecologische Autoriteit. Gier staan de uitgebrachte adviezen alsmede de lopende adviseringen.
Laatst bijgewerkt: 28 december 2023
-
-
Als provincie hebben wij de wettelijke taak om Natuurdoelanalyses te laten maken. De zorgvuldig opgestelde rapporten van de gebieden waarvoor Brabant voortouwnemer is, hebben we op 1 maart 2023 voorgelegd aan de Ecologische Autoriteit. Vandaar dat we deze in maart 2023 naar buiten konden brengen.
Laatst bijgewerkt: 28 december 2023
-
-
Het is bekend dat het helaas nog steeds niet goed gaat met de natuur in Brabant. Daarom zijn wij als provincie Noord-Brabant al langere tijd bezig met maatregelen. Denk aan de Brabantse Ontwikkelaanpak Stikstof (BOS) en de Groenblauwe Gebiedsgerichte Aanpak (GGA). De Natuurdoelanalyses laten ons zien dat we er een schepje bovenop moeten doen, dus dat we maatregelen moeten uitbreiden en versnellen. De Natuurdoelanalyses geven de eerste aanzet voor een set aan maatregelen die we zouden moeten nemen. Voor stikstofdepositie (het neerslaan van stikstof op de bodem en het water) worden geen concrete maatregelen beschreven. Deze moeten we de komende tijd verder uitwerken.
Laatst bijgewerkt: 28 december 2023
-
-
Het is belangrijk dat het Rijk zo snel mogelijk een pakket maatregelen vaststelt waarvan de effecten vaststaan. Hier zullen we het Rijk ook op blijven aanspreken.
Laatst bijgewerkt: 28 december 2023
-
-
De conclusie is voor vrijwel alle Brabantse Natura 2000-gebieden hetzelfde: het gaat niet goed met de natuur. In vrijwel elk gebied is voor minimaal één planten- of diersoort of hun habitat (natuurlijke leefomgeving) het ecologisch oordeel ‘Nee, tenzij’. Dit betekent dat er – bovenop de huidige of geplande maatregelen – aanvullende maatregelen nodig zijn om de instandhoudingsdoelen te behalen. Voor 15 gebieden is stikstof hierbij (tevens) een knelpunt. Vaak worden meerdere knelpunten genoemd. Verdroging is bijvoorbeeld ook vaak een knelpunt.
Laatst bijgewerkt: 28 december 2023
-
-
Voor 15 Natura 2000-gebieden, waarvoor Brabant de voortouwnemer is, hebben twee gespecialiseerde en onafhankelijke organisaties een Natuurdoelanalyse gemaakt. Dit zijn Arcadis en Antea Group. In de gebieden die deels in Brabant liggen, hebben andere provincies en Rijkswaterstaat de Natuurdoelanalyses opgesteld. De Brabantse Natuurdoelanalyses zijn in te zien via brabant.nl. De landelijk ingestelde Ecologische Autoriteit toetst de wetenschappelijke onderbouwing van de analyses.
Laatst bijgewerkt: 28 december 2023
-
-
Brabant heeft voor vijftien Natura 2000-gebieden een Natuurdoelanalyse laten maken: Biesbosch, Brabantse Wal, Deurnsche Peel & Mariapeel, Groote Peel, Kampina & Oisterwijkse Vennen, Kempenland-West, Langstraat, Leenderbos-Groote Heide-De Plateaux, Loonse en Drunense Duinen, Markiezaat, Oeffelter Meent, Regte Heide & Riels Laag, Strabrechtse Heide & Beuven, Ulvenhoutse Bos en Vlijmens Ven-Moerputten-Bossche Broek. Voor deze gebieden is de provincie Noord-Brabant de ‘voortouwnemer’.
Voor de andere zes Natura 2000-gebieden die (deels) in Brabant liggen, zijn andere provincies of het Rijk voortouwnemer. Het gaat om Boschhuizerbergen, Hollands Diep, Krammer-Volkerak, Loevestein-Pompveld & Kornsche Boezem, Weerter- en Budelerbergen & Ringselven en Zoommeer.
Laatst bijgewerkt: 28 december 2023
-
-
Elk gebied is anders. Elke aanpak moet dan ook passen bij de eigenschappen van het gebied én inspelen op wat water, bodem en natuur aankunnen. Via het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) bekijken provincies, ondernemers en terreinbeheerders per gebied wat nodig is voor:
- gezonde natuur
- schoon water
- schone lucht
Het NPLG biedt de richtlijnen die de provincies gebruiken om gebiedsprogramma’s op te stellen. In deze gebiedsprogramma’s leggen we als provincies vast hoe we de doelen voor natuur, stikstof, water en klimaat gaan halen en welke maatregelen nodig zijn.
In Brabant heet het gebiedsprogramma Brabants Programma Landelijk Gebied (BPLG). De Natuurdoelanalyses zijn een verplicht onderdeel van de provinciale gebiedsprogramma’s.
Laatst bijgewerkt: 28 december 2023
-
-
Nee, dat hoeft niet. Wel moeten we daarvoor eerst onder andere de financiering regelen.Het Rijk heeft het Transitiefonds landelijk gebied en natuur geschrapt en is gestopt met het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Dat heeft gevolgen voor het Brabants Programma Landelijk Gebied (BPLG). Gedeputeerde Staten hebben op 15 oktober besloten niet meer verder te gaan met het ontwikkelen van een Ontwerp BPLG. Meer info over BPLG: www.brabant.nl/bplg
Laatst bijgewerkt: 13 november 2024
-
-
Het Rijk heeft het Transitiefonds landelijk gebied en natuur geschrapt en is gestopt met het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Dat heeft gevolgen voor het Brabants Programma Landelijk Gebied (BPLG). Gedeputeerde Staten hebben op 15 oktober besloten niet meer verder te gaan met het ontwikkelen van een Ontwerp BPLG. Meer info over BPLG: www.brabant.nl/bplg
Laatst bijgewerkt: 13 november 2024
-
-
Het Rijk heeft het Transitiefonds landelijk gebied en natuur geschrapt en is gestopt met het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Dat heeft gevolgen voor het Brabants Programma Landelijk Gebied (BPLG). Gedeputeerde Staten hebben op 15 oktober besloten niet meer verder te gaan met het ontwikkelen van een Ontwerp BPLG. Meer info over BPLG: www.brabant.nl/bplg
Laatst bijgewerkt: 13 november 2024
-
-
Aanpassing beoordeling van vergunningaanvraag Natura 2000-activiteit voor kleine, tijdelijke stikstofdepositie
De provincie Noord-Brabant gaat vergunningaanvragen voor Natura 2000-activiteiten met een kleine, tijdelijke stikstofdepositie in de bouw- en verbouwfase (“aanlegfase”) anders behandelen. Dat hebben Gedeputeerde Staten op 12 december 2023 besloten. De provincie doet dit naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State over het project Porthos (uitspraak 202107079/2/R4 - Raad van State) en de zaak Goeree-Overflakkee (Uitspraak 202106610/1/r3).
In bepaalde gevallen geen vergunning nodig
Voor individuele projecten hoeft geen omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit aangevraagd te worden als het project:
- Een kleine, tijdelijke stikstofdepositie in de bouw- en verbouwfase (“aanlegfase”) veroorzaakt, én;
- Geen extra stikstofdepositie (0.00 mol N/ha/jaar) in de gebruiksfase veroorzaakt, én;
- Is onderbouwd met een voldoende gedegen ecologische voortoets en hierbinnen rekening is gehouden met de specifieke lokale omstandigheden.
Lees het hele nieuwsbericht
Het bovenstaande gaat over het aspect stikstofdepositie. Er kan daarnaast nog wel een vergunning nodig zijn voor andere effecten dan stikstofdepositie. Als een activiteit in, of zeer dichtbij een Natura 2000-gebied plaatsvindt, kan er een vergunning voor andere effecten dan stikstofdepositie nodig zijn. Dit is zo wanneer significante gevolgen hiervan op voorhand niet uit te sluiten zijn.
Laatst bijgewerkt: 28 maart 2024
-
-
Nee, extern salderen is nog niet overal mogelijk. Op 14 februari 2024 heeft de Raad van State uitspraken gedaan over de inpassingsplannen 'Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat West' en 'Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat Oost' (GOL). Uitspraak 201805874/7 en 201805874/8/R2. De natuurdoelanalyses van de betreffende Natura 2000-gebieden zijn hierbij niet betrokken. De uitspraken gaan over een besluit dat is genomen vóór het bekend worden van de resultaten van de natuurdoelanalyses. Dat heeft de Raad van State ook nadrukkelijk in de uitspraken opgenomen. Daardoor kan niet worden gezegd dat extern salderen nu weer mogelijk is. Uit de natuurdoelanalyses blijkt namelijk dat de natuur in de Brabantse Natura 2000-gebieden verslechtert en het zeer de vraag is of de instandhoudingsdoelen gehaald gaan worden. Aanvragen voor vergunningverlening met stikstofeffecten op deze Natura 2000-gebieden blijft daarmee voorlopig stil liggen, tot de voor de gebieden benodigde maatregelen zijn geborgd en de effecten ervan voldoende zeker zijn.
Laatst bijgewerkt: 19 maart 2024
-
-
Voor het bouwen van nieuwe stallen en het uitbreiden van het aantal dieren is (in de meeste gevallen) zowel een omgevingsvergunning nodig van de gemeente als van de provincie. Gemeente en provincie toetsen hierbij beide aan de Omgevingswet maar aan criteria voor verschillende activiteiten. Voldoet een aanvraag aan de in de betreffende wet genoemde criteria voor de specifieke activiteit? Dan moeten gemeente en/of provincie de vergunning verlenen. Omdat het om verschillende kaders gaat, kan het dus gebeuren dat een gemeente de vergunning verleent voor een aspect waar zij bevoegd gezag voor zijn.
Dit geldt niet wanneer de aanvraag voor de Natura 2000-activiteit onderdeel uitmaakt van de aangevraagde omgevingsvergunning bij de gemeente. Want het is mogelijk om bij een gemeente een omgevingsvergunning aan te vragen waar de Natura 2000-activiteit een onderdeel van is. Bijvoorbeeld in combinatie met een aanvraag voor een bouw- en/of milieuactiviteit. Dit heet dan een meervoudige aanvraag, dus met meerdere aangevraagde activiteiten. De gemeente vraagt de provincie dan om advies met instemming voor het deel van de aanvraag voor de Natura 2000-activiteit. De vergunningverlening door de provincie voor aanvragen met stikstofeffecten op Natura 2000-gebieden ligt echter voorlopig stil. Aanvragen en verzoeken om advies en instemming kunnen wij dus voorlopig niet afhandelen.
Laatst bijgewerkt: 7 maart 2024
-
-
Het is mogelijk om bij een gemeente een omgevingsvergunning aan te vragen waar de Natura 2000-activiteit een onderdeel van is. Bijvoorbeeld in combinatie met een aanvraag voor een bouwactiviteit. Dit heet dan een meervoudige aanvraag, dus met meerdere aangevraagde activiteiten. De gemeente vraagt de provincie dan om advies met instemming voor het deel van de aanvraag voor de Natura 2000-activiteit.
Een initiatiefnemer is meestal vrij om een meervoudige aanvraag of meerdere enkelvoudige aanvragen in te dienen. Hij is ook vrij in de volgorde van indienen. Wanneer bij een gemeente een enkelvoudige omgevingsvergunning wordt aangevraagd dan wijst de gemeente een initiatiefnemer erop dat er mogelijk meer vergunningsaanvragen nodig zijn voor andere activiteiten, zoals voor een Natura 2000-activiteit. In dat geval dient er los van de aanvraag bij de gemeente een omgevingsvergunning voor de Natura 2000-activiteit aangevraagd te worden bij de provincie.
Laatst bijgewerkt: 7 maart 2024
-
-
Het gaat om aanvragen in alle sectoren (infra, industrie, agrarische sector, energie, verduurzaming). Ook de legalisatie van PAS-melders wordt hierdoor geraakt. PAS-melders zijn ondernemers met een PAS-melding die tijdens het Programma Aanpak Stikstof (PAS) vrijgesteld waren van de vergunningsplicht vanwege een beperkte stikstofdepositie. De Raad van State oordeelde in mei 2019 dat het PAS in strijd was met de Europese Habitatrichtlijn en dat deze ondernemers alsnog een vergunning moesten aanvragen.
Ook de vulling van depositiebanken dient getoetst te worden aan de zogenaamde additionaliteit (is het effect van een maatregel aanvullend?). Dit betekent dat onder andere PAS-melders voorlopig geen gebruik kunnen maken van de ruimte in depositiebanken.
Laatst bijgewerkt: 7 maart 2024
-
-
Ook lopende trajecten krijgen direct te maken met de Natuurdoelanalyses. De Natuurdoelanalyses bevatten de meest recente wetenschappelijke inzichten over de staat van de natuur waar we binnen vergunningverlening direct rekening mee moeten houden.
Laatst bijgewerkt: 7 maart 2024
-
-
Een Natuurdoelanalyse beschrijft de staat van de natuur van een Natura 2000-gebied én welke planten- en diersoorten en hun natuurlijke leefomgevingen (habitats) beschermd moeten worden. We kunnen als provincie geen vergunningen verlenen voor aanvragen die een toename van stikstofdepositie laten zien op die delen van de Natura 2000-gebieden waarvoor de conclusie in de Natuurdoelanalyses ‘Nee, tenzij’ is (‘Nee, tenzij er nieuwe maatregelen genomen worden, kunnen de instandhoudingsdoelen in dit Natura 2000-gebied niet worden behaald’) én waarbij stikstofdepositie als knelpunt benoemd is. Voor deze delen van de gebieden geldt dat eerst geborgde maatregelen waarvan de effecten vaststaan, nodig zijn.
Op dit moment kan niet uitgesloten worden dat de ruimte die ingezet wordt bij extern salderen of vanuit een depositiebank niet al nodig is om de natuur te herstellen (‘additionaliteitsvereiste’). Extern salderen houdt in dat bedrijven (een deel van) de stikstofruimte van een ander bedrijf overnemen. Dit kan ook door middel van een depositiebank. De depositiebanken worden gevuld met stikstofdepositie die overblijft bij extern salderen en door het opkopen van bedrijven. De depositiebank moet eerst gevuld zijn voordat bedrijven er gebruik van kunnen maken. We kunnen geen vergunningen verlenen tot er voldoende maatregelen waar de effecten voldoende zeker van zijn, geborgd zijn. Dit is een juridische eis.
Laatst bijgewerkt: 7 maart 2024
-
-
De provincie heeft de rol van bevoegd gezag. Zij zijn verantwoordelijk voor de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving van de Natura 2000-activiteit. De uitvoering van deze werkzaamheden zijn belegd bij de Brabantse omgevingsdiensten. De vergunningverlening wordt uitgevoerd door de Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN), en het (inrichtingsgebonden) toezicht en de handhaving wordt door alle drie de diensten uitgevoerd. De provincie is deelnemer van deze drie diensten en geeft jaarlijks opdracht voor deze uitvoering van de VTH-taken.
Laatst bijgewerkt: 7 maart 2024
-
-
De impact van de Natuurdoelanalyses geldt voor alle sectoren en alle initiatiefnemers. Ook het Rijk moet dus bij haar projecten rekening houden met de consequenties en conclusies in onze Natuurdoelanalyses. Ook het Rijk kan dus vooralsnog geen projecten vergunnen die leiden tot een toename van stikstofdepositie.
Laatst bijgewerkt: 30 maart 2023
-
-
De rol van omgevingsdiensten is om namens Gedeputeerde Staten (GS) van de provincie Noord-Brabant toezicht te houden op het naleven van de Omgevingswet, waaronder milieu, en Natura 2000-activiteit, en het verzorgen van de vergunningverlening waar de provincie het bevoegde gezag voor is. De omgevingsdiensten richten zich op het handhaven van wet- en regelgeving op het gebied van de Omgevingswet. Zij zijn verantwoordelijk voor het verlenen van vergunningen, het uitvoeren van controles en het handhaven van wet- en regelgeving met betrekking tot de omgeving. De omgevingsdiensten voeren namens GS de toetsende rol uit bij een aanvraag voor een Natura 2000-activiteit. Onderdeel hiervan is de beoordeling van de AERIUS-berekening. Het is niet hun rol om inhoudelijk advies uit te brengen over de aanvraag; dat is de rol van de initiatiefnemer en/of de adviseur van de initiatiefnemer.
Laatst bijgewerkt: 7 maart 2024
-
-
Voor verzoeken om intrekking van een reeds afgegeven vergunning en verzoeken om handhaving geldt hetzelfde als voor vergunningaanvragen met extra stikstofeffecten. Deze kunnen door de provincie niet goed gemotiveerd worden afgewezen, zonder aantoonbare instandhoudings- en passende maatregelen die een verbetering tot gevolg hebben.
Aanvullend op het bestaande VTH-instrumentarium werken we aan een intrekkings- en aanschrijvingsbeleid. Daarmee willen we regie voeren op willekeurige verzoeken om intrekking, aanschrijving en/of handhaving.
Laatst bijgewerkt: 7 maart 2024
-
-
Het gaat om omgevingsvergunningen voor een Natura 2000-activiteit en dan met name om de vergunningaanvragen waarbij sprake is van een stikstoftoename. Als veranderende bedrijfsactiviteiten leiden tot een toename van stikstofdepositie is ‘extern salderen’ een mogelijkheid. Extern salderen houdt in dat bedrijven (een deel van) de stikstofruimte van een ander bedrijf overnemen. Dit kan ook door middel van een depositiebanken. De depositiebanken worden gevuld met stikstofdepositie die overblijft bij extern salderen en door het opkopen van bedrijven (denk aan de opkoopregeling piekbelasters). De depositiebank moet eerst gevuld zijn voordat bedrijven er gebruik van kunnen maken.
De vergunningen kunnen niet verleend worden tot er voldoende maatregelen geborgd zijn waar de effecten voldoende zeker van zijn. Dit is een juridische eis.
Wat kan er nog wel?
Laatst bijgewerkt: 7 maart 2024
-
-
Maatregelen die nodig zijn voor (het beheer van) het Natura 2000-gebied zijn vrijgesteld van de vergunningplicht. Wel is het natuurlijk zaak om bij deze maatregelen rekening te houden met de uitstoot van stikstof en deze zo laag mogelijk te houden. Deze vrijstelling geldt niet voor natuurmaatregelen die buiten de Natura 2000-gebieden plaatsvinden. Voor projecten die buiten de Natura 2000-gebieden plaatsvinden, gelden mogelijk wel aanpassingen op de vergunningplicht naar aanleiding van de Porthos-uitspraak.
Lees het bericht over ‘Aanpassing vergunningaanvraag Natura 2000-activiteit’.
Laatst bijgewerkt: 7 maart 2024
-
-
Nee, op dit moment niet. Er zijn geen sectoren of categorieën van projecten vrijgesteld van de vergunningplicht, met uitzondering van maatregelen die nodig zijn voor het Natura 2000-gebied. De Raad van State heeft de bouwvrijstelling afgewezen vanwege onvoldoende onderbouwing. In een Kamerbrief van 25 november 2022 schrijft de minister voor Natuur en Stikstof: "Ik wil voorkomen dat de beleidsaanpassingen toekomstig beleid ten aanzien van verduurzaming en de wettelijk vastgestelde klimaatdoelen in de weg staan. Daarom verken ik of het ook mogelijk is om geen of minder beperkingen op te leggen aan projecten die op korte termijn een toename van stikstofuitstoot en -depositie veroorzaken, maar op de langere termijn een substantiële afname leveren, die bijdragen aan natuurherstel. Dit zijn vooral energietransitieprojecten, zoals projecten in het kader van het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Klimaat (MIEK). Daarover vindt ook overleg plaats met de Europese Commissie in het kader van Repower EU."
Voor deze projecten met mogelijk alleen een toename van de stikstofdepositie in de realisatiefase, gelden mogelijk wel de aanpassingen op de vergunningplicht naar aanleiding van de Porthos-uitspraak.
Lees het bericht over ‘Aanpassing vergunningaanvraag Natura 2000-activiteit’.
Laatst bijgewerkt: 7 maart 2024
-
-
Ook hiervoor geldt dat er sprake moet zijn van een depositieafname ten opzichte van de referentiesituatie, ofwel van ‘intern salderen’. Een bedrijf heeft al een bestaand stikstofplafond volgens de referentiesituatie of de bestaande vergunning. Als het hier met een nieuwe aanvraag binnen blijft qua stikstofemissie (deze neemt af), dan is er sprake van intern salderen. Voor projecten die buiten de Natura 2000-gebieden plaatsvinden, gelden mogelijk wel aanpassingen op de vergunningplicht naar aanleiding van de Porthos-uitspraak.
Lees het bericht over ‘Aanpassing vergunningaanvraag Natura 2000-activiteit’.
Laatst bijgewerkt: 7 maart 2024
-
-
Als gevolg van de rechterlijke uitspraak van de Raad van State (RvS) over Rendac is intern salderen niet meer mogelijk. Meer informatie over intern salderen is te vinden op Veelgestelde vragen over uitspraak RvS of Reactie op uitspraak RvS over Rendac.
Laatst bijgewerkt: 15 januari 2025
-
-
In Noord-Brabant liggen 21 Natura 2000-gebieden. Voor 15 gebieden zijn we als provincie Noord-Brabant de voortouwnemer. Het gaat om de Biesbosch, Brabantse Wal, Deurnsche Peel & Mariapeel, Groote Peel, Kampina & Oisterwijkse Vennen, Kempenland-West, Langstraat, Leenderbos-Groote Heide-De Plateaux, Loonse en Drunense Duinen, Markiezaat, Oeffelter Meent, Regte Heide & Riels Laag, Strabrechtse Heide & Beuven, Ulvenhoutse Bos en Vlijmens Ven-Moerputten-Bossche Broek. Voor de andere zes gebieden (Boschhuizerbergen, Hollands Diep, Krammer-Volkerak, Loevestein-Pompveld & Kornsche Boezem, Weerter- en Budelerbergen & Ringselven, Zoommeer) zijn andere provincies of het Rijk voortouwnemer. Zij zorgen voor de Natuurdoelanalyses van deze gebieden en betrekken Brabant hierbij.
Uit de door de andere bevoegde gezagen opgestelde Natuurdoelanalyses blijkt dat voor de gebieden “Boschhuizerbergen” en “Weerter- en Budelerbergen & Ringselven” dat hier binnen de grenzen van de provincie Noord-Brabant habitats en/of soorten liggen met een ecologisch oordeel “nee tenzij” en met stikstofdepositie als knelpunt.
Laatst bijgewerkt: 28 december 2023
-
-
De Natuurdoelanalyses benoemen verschillende knelpunten per planten- en diersoort en hun habitat (leefomgeving). Wanneer verdroging als knelpunt genoemd wordt en de conclusie is dat behoud niet geborgd is, heeft de Natuurdoelanalyse inderdaad ook (mogelijk) consequenties voor onttrekkingen. Ook hier zijn dan eerst maatregelen nodig voordat wij nieuwe onttrekkingen kunnen vergunnen.
Laatst bijgewerkt: 28 december 2023
-
-
Onze vergunningverlening ligt tijdelijk stil totdat de benodigde aanvullende maatregelen geborgd zijn en de effecten ervan voldoende zeker zijn. In de Natuurdoelanalyses staat per gebied en per habitattype en -soort beschreven wat er nodig is om de natuur te herstellen. Deze maatregelen moeten snel worden uitgevoerd. In de meeste gebieden is het beperken van de stikstofneerslag een belangrijke maatregel om de natuur te herstellen. Het is alleen nog te vroeg om hier een goede inschatting van te geven. Het nemen van maatregelen kost de nodige tijd en vraagt om een zorgvuldig proces. Het zal eerder een kwestie van een jaar of langer zijn dan van enkele maanden.
Laatst bijgewerkt: 28 december 2023
-
-
Hiervoor geldt dat er sprake moet zijn van een gelijkblijven of afname van stikstofdepositie ten opzichte van de referentiesituatie, ofwel van ‘intern salderen’. Een bedrijf heeft al een bestaand stikstofdepositieplafond in zijn referentiesituatie. Als het hier met een nieuwe aanvraag binnen blijft qua stikstofdepositie (deze neemt af of blijft gelijk) is er sprake van intern salderen.
Houd er wel rekening mee dat aanvragen waarbij sprake is van intern salderen geen doorgang kunnen vinden indien er emissiearme stalsystemen worden toegepast.
Laatst bijgewerkt: 29 juni 2023
-
-
Ja, een initiatiefnemer die een lopende aanvraag heeft liggen bij de Omgevingsdienst, ontvangt een brief met daarin een aantal opties: de aanvraag kosteloos intrekken; in overleg aanhouden (‘op de stapel leggen’); of aanpassen zodat geen sprake meer is van extern salderen. Maakt de initiatiefnemer geen keuze? Dan wordt de aanvraag geweigerd.
Laatst bijgewerkt: 30 maart 2023
-
-
Op het moment dat de Natuurdoelanalyses klaar waren, lagen er ruim honderd van dit soort aanvragen bij de Brabantse Omgevingsdiensten. Deze verzorgen de handhaving en vergunning namens de provincie. Het gaat om aanvragen verdeeld over verschillende sectoren, zoals economie en industrie, infra- en mobiliteitsprojecten en (woning)bouwprojecten.
Laatst bijgewerkt: 30 maart 2023
-
-
Aanvragen met een toename van stikstofdepositie op die delen van Natura 2000-gebieden waar de conclusie in de Natuurdoelanalyses is ‘Nee, tenzij’ (‘Nee, tenzij er nieuwe maatregelen genomen worden, kunnen de instandhoudingsdoelen in dit Natura 2000-gebied niet worden behaald’) en waarbij stikstofdepositie als knelpunt genoemd is. Eerst dienen maatregelen waarvan de effecten vaststaan, geborgd te worden. Het betreft hier een breed scala aan projecten, zoals infrastructurele werken, uitbreidingen in de bouw en de veehouderij, maar ook bijvoorbeeld de PAS-melders. PAS-melders zijn ondernemers met PAS-meldingen die tijdens het Programma Aanpak Stikstof (PAS) vrijgesteld waren van de vergunningsplicht vanwege een beperkte stikstofdepositie. De Raad van State oordeelde in mei 2019 dat het PAS in strijd was met de Europese Habitatrichtlijn en dat deze ondernemers alsnog een vergunning moesten aanvragen.
Laatst bijgewerkt: 30 maart 2023
-
-
Als provincie Noord-Brabant waren we al vroeg actief om de instandhoudingsdoelstellingen te bereiken. Die geven aan wat er nodig is om de diversiteit van de natuur in stand te houden. Al in 2009 stelden we samen met natuur-, landbouw- en overheidsorganisaties (het Rijk, gemeenten en provincie Limburg) het stikstofconvenant op. Dit convenant is verwerkt in de stalemissie-eisen in de Interim Omgevingsverordening. In deze verordening staan de aangescherpte regels voor de hoeveelheid ammoniak die stallen mogen uitstoten.
In de PAS-periode 2015-2019 (PAS = Programma Aanpak Stikstof) gaven we als provincie via de ‘Beleidsregel natuurbescherming Noord-Brabant’ geen ontwikkelingsruimte (stikstofruimte) uit voor gebieden met zeer kwetsbare natuur die zeer overbelast waren.
Daarnaast stelden we in 2020 de Brabantse Ontwikkelaanpak Stikstof (BOS) op. Daarin staan maatregelen om de stikstofdepositie te verlagen. Ook is er in 2021 gestart met onze Gebiedsgerichte Aanpak: samen met onze partners werken we aan het verbeteren van de condities in de zones direct rondom veertien stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden in Brabant. Dat is nodig omdat de directe omgeving veel invloed heeft op zo’n natuurgebied.
De Natuurdoelanalyses bevestigen dat de genoemde maatregelen noodzakelijk zijn. Maar helaas blijkt dat dit beleid nog niet voldoende is. Onze aanpak moeten we, samen met onder meer het Rijk, uitbreiden en versnellen. Er zijn aanvullende maatregelen nodig om de stikstofdepositie terug te dringen en verdroging te bestrijden. Daarnaast moeten we maatregelen sneller uitvoeren.
Laatst bijgewerkt: 18 april 2023
-
-
Alle provincies in Nederland hebben vóór 1 april 2023 Natuurdoelanalyses opgesteld. Die zijn nodig voor de gebiedsplannen, die op 1 juli 2023 gereed moeten zijn. De implicaties van de Natuurdoelanalyses zijn nog (grotendeels) onbekend. Wel is de verwachting dat stikstofdepositie een knelpunt zal zijn in meerdere gebieden. We weten van andere provincies dat ook zij nauwelijks vergunningen afgeven.
Laatst bijgewerkt: 18 april 2023
-
-
Nee, het gebruik van de Handreiking is niet verplicht. Een veehouder die een vergunning voor een Natura 2000-activiteit aanvraagt, is zelf verantwoordelijk voor het maken van een ‘passende beoordeling’ en in principe vrij in hoe diegene dat doet. Iedere situatie is weer anders en iedere vergunningaanvraag en ‘passende beoordeling’ dus ook. Bij het behandelen van de vergunningaanvraag wordt getoetst of de ‘passende beoordeling’ inhoudelijk goed is uitgevoerd.
Laatst bijgewerkt: 7 maart 2024
-
-
Een ‘passende beoordeling’ wordt gedaan in het kader van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit, wanneer significante gevolgen voor een Natura 2000-gebied niet op voorhand zijn uit te sluiten. Doel van een passende beoordeling is om inzichtelijk te krijgen wat de gevolgen van het project zijn voor een Natura 2000-gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelen van dat gebied. Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend, wanneer uit de passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten.
De Handreiking is daarbij van belang, omdat met de handreiking een betrouwbare inschatting kan worden gegeven over de werking en het effect van het luchtwassysteem en hiermee de stikstofemissie (en dus -depositie) van een luchtwassysteem. Met de Handreiking geeft de provincie mogelijkheden/opties mee om de werking van het luchtwassysteem te borgen en dit ook controleerbaar te maken.
Laatst bijgewerkt: 7 maart 2024
-
-
De Handreiking is bedoeld als hulpmiddel voor veehouders die een vergunning voor een Natura 2000-activiteit willen aanvragen. In de veehouderij zijn dierverblijven vaak voorzien van een luchtreinigingssysteem om de uitstoot van geur en schadelijke stoffen te verminderen. Zo’n systeem noemen we een ‘emissiearm huisvestingssysteem’. Een bepaald type emissiearm huisvestingssysteem heet een ‘luchtwassysteem’, of kortweg ‘luchtwasser’. Luchtwassystemen zijn vooral beschikbaar voor de diercategorieën varkens, vleeskalveren en geiten, en in mindere mate voor pluimvee en konijnen.
De Handreiking beschrijft voorwaarden waaronder een luchtwassysteem optimaal functioneert. Te denken valt aan: hoe het systeem moet worden geïnstalleerd, gemonitord en onderhouden, en hoe om te gaan met storingen.
Downloaden: Handreiking passende beoordeling luchtwassers - december 2023 (PDF)
Laatst bijgewerkt: 7 maart 2024
-
-
1. ‘Rav-factoren’: emissiewaarden in de Regeling ammoniak en veehouderij
In het verleden maakten we voor het bepalen van de stikstofemissie van een huisvestingssysteem gebruik van bepaalde, op basis van metingen vastgestelde, ammoniakemissie-waarden. De ammoniakemissiewaarde kan worden omgerekend in het programma AERIUS tot een stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden. Voor veel huisvestingssystemen zijn die emissie-waarden opgenomen in de Regeling ammoniak en veehouderij, afgekort: Rav (daarom noemen we die emissiewaarden ook wel: ‘Rav-factoren’).’
2. Rav-factoren in de ‘passende beoordeling’
In het (recente) verleden was voor het gaan toepassen van een emissiearm stalsysteem geen ‘passende beoordeling’ nodig, omdat dit per definitie zou leiden tot minder ammoniakemissie en dus ook minder stikstofdepositie. Daardoor gold geen Wnb-vergunningplicht en was helemaal geen ‘passende beoordeling’ nodig. Die is nu veranderd: omdat de Rav-factoren niet meer (zonder meer) kunnen worden gebruikt, kan (conform de systematiek van de Wnb) niet meer met zekerheid op voorhand worden uitgesloten dat er significante gevolgen voor een N2000-gebied optreden. Om dat vast te stellen, moet een ‘passende beoordeling’ worden uitgevoerd. Maar bij die ‘passende beoordeling’ kunnen dus niet meer (zonder meer) de Rav-factoren worden gebruikt. Daarom is deze Handreiking opgesteld.
3. Wetenschappelijk onderzoek naar functioneren huisvestingssystemen
Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat de huisvestingssystemen in de praktijk niet altijd optimaal functioneerden, of dat de bijbehorende Rav-factoren om een andere reden niet exact overeenkwamen met de metingen bij diverse testlocaties waardoor de beoogde emissiereducties niet daadwerkelijk werden behaald. De goede werking van een huisvestingssysteem (en daarmee het behalen van de emissiewaarden) bleek af te hangen van een goede installatie, goed onderhoud, en dergelijke voorwaarden.
4. Oordeel Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State
In het licht van dit wetenschappelijk onderzoek, oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de hoogste bestuursrechter) dat de ‘Rav-factoren’ niet meer zonder meer gebruikt mochten worden als maximale emissiewaarden in het kader van een ‘passende beoordeling’.
5. Handreiking passende beoordeling luchtwassystemen
Daarom is nu voor luchtwassystemen de Handreiking ontwikkeld. De Handreiking biedt aan vergunningaanvragers (veehouders en hun adviseurs) een hulpmiddel bij het opstellen van een ‘passende beoordeling’ voor de toepassing van een luchtwassysteem. Aan de hand van de Handreiking kunnen vergunningaanvragen voor (de meeste) luchtwassystemen worden opgesteld, ingediend, in behandeling genomen en beoordeeld. De Handreiking kan niet (zonder meer) ook gebruikt worden voor situaties waar naast luchtwassystemen ook andere emissiereducerende systemen gehanteerd worden. Omdat voor andere emissiereducerende systemen nog onvoldoende zekerheid bestaat dat er geen significante gevolgen zullen optreden. Voor dergelijke aanvragen kan de provincie dus nog geen vergunningen verlenen.
Laatst bijgewerkt: 22 december 2023
-
-
De Handreiking is generiek toepasbaar op een overgrote meerderheid van de beschikbare en gebruikte luchtwassystemen, maar mogelijk niet voor alle luchtwassystemen. Bij een individuele vergunningaanvraag is het dus altijd raadzaam om als veehouder, bij voorkeur in overleg met de agrarisch adviseur, te verifiëren of de Handreiking ook toepasbaar is op het te vergunnen luchtwassysteem in de specifieke bedrijfssituatie.
Laatst bijgewerkt: 22 december 2023
-
-
Luchtwassystemen vormen een min of meer gesloten systeem. Er kan vrijwel geen ongezuiverde lucht uit het systeem. Daardoor hebben externe factoren een relatief kleine invloed op het functioneren van het luchtwassysteem. Én is goed meetbaar hoeveel stikstof-emissie een systeem produceert. Onder meer om die reden is het relatief makkelijk om voor luchtwassystemen een handreiking passende beoordeling te maken. Voor andere emissiereducerende huisvestingssystemen ligt dat ingewikkelder. Om die reden is de provincie begonnen met de handreiking voor luchtwassystemen. De vervolgstap zal zijn om ook voor andere huisvestingssystemen te proberen een handreiking passende beoordeling te ontwikkelen.
Laatst bijgewerkt: 22 december 2023
-
-
De Handreiking is opgesteld in samenspraak met de Omgevingsdienst Brabant-Noord en Provincie Noord-Brabant, op basis van de aanknopingspunten die de jurisprudentie hierover biedt. Desalniettemin kan op voorhand niet worden ingeschat hoe de rechter zal oordelen over een vergunning die is verleend op basis van een passende beoordeling aan de hand van deze Handreiking.
Laatst bijgewerkt: 22 december 2023
-
-
De OV gaat per definitie uit van een daling van de stikstofdepositie op bedrijfsniveau. Bedrijven die een daling van stikstofdepositie realiseren, worden niet geraakt door de conclusies in de Natuurdoelanalyses. Daar is tenslotte sprake van een verbetering. Daarbij geldt dat de OV zelf een passende maatregel is die meegenomen zal worden in het pakket aan maatregelen dat nodig is om Brabant open te houden.
Laatst bijgewerkt: 7 maart 2024
-
-
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 12 oktober 2022 een uitspraak gedaan met betrekking tot beweiding. In de uitspraak legt de Afdeling bestuursrechtspraak uit hoe provincies kunnen bepalen of de gevolgen van beweiden weggestreept kunnen worden tegen de gevolgen van bemesten.
Het weiden van vee heeft geen negatieve gevolgen voor de natuur als de toename van stikstofuitstoot van vee in de wei, weggestreept kan worden tegen een afname van de stikstofuitstoot doordat minder stalmest wordt uitgereden.
Concreet betekent dit dat aan de hand van bestemmingsplannen (inmiddels omgevingsplannen) wordt beoordeeld of de te beweiden percelen sinds de aanwijsdatum van het Natura 2000-gebied legaal bemest mochten worden.
Bij de provincie Noord-Brabant zijn niet alle (oude) bestemmingsplannen aanwezig. Daarom wordt op dit moment in een aantal procedures de aanvrager of diens adviseur verzocht om zelf de bestemmingsplannen - die voor de te beweiden percelen relevant zijn - op te vragen bij de desbetreffende gemeente.
Als de bestemmingsplannen aanwezig zijn, vraagt de provincie aan de initiatiefnemer of diens adviseur, om inzichtelijk te maken welke percelen beweid worden. Zodra de percelen inzichtelijk zijn én de bestemmingsplannen aanwezig zijn, zal de provincie beoordelen of de aanvraag voldoet aan de uitspraak.
Als dat niet kan worden aangetoond, zal de initiatiefnemer op basis van een nadere beoordeling de stikstofuitstoot van het beweiden in kaart moeten brengen. Er is echter nog geen handreiking die handvatten biedt om te rekenen met emissiefactoren voor het weiden van vee. Daar wordt nog door BIJ12 aan gewerkt. Indien er dus uit de beoordeling blijkt dat er voor een of meerdere percelen geen sprake is van een onafgebroken planologische toestemming vanaf de aanwijsdatum van de nabijgelegen Natura 2000-gebieden, wordt de aanvraag tot nader order aangehouden. Op het moment dat er meer bekend is over de emissiefactoren van het weiden van vee, kan de aanvraag verder worden opgepakt.
Laatst bijgewerkt: 7 maart 2024
-
-
Ja, zolang er sprake is van een depositieafname ten opzichte van de referentiesituatie (‘intern salderen’), is dat mogelijk. Een bedrijf heeft al een bestaand stikstofplafond volgens de referentiesituatie of de bestaande vergunning. Als het hier met een nieuwe of gewijzigde activiteit binnen blijft qua stikstofemissie (deze neemt af) is er sprake van intern salderen.
Voor deze projecten met mogelijk alleen een toename van de stikstofdepositie in de realisatiefase, gelden mogelijk wel de aanpassingen op de vergunningplicht naar aanleiding van de Porthos-uitspraak.
Lees het bericht over ‘Aanpassing vergunningaanvraag Natura 2000-activiteit’.
Laatst bijgewerkt: 7 maart 2024
-
-
Brabant staat voor zijn boeren, maar kan niet ontkennen dat er een probleem is met stikstof en verdroging in de gebieden. We staan met zijn allen voor een grote opgave. De provincie gaat voor een zorgvuldig proces waarin de agrarische sector een belangrijke gesprekspartner is.
Laatst bijgewerkt: 30 maart 2023
-
-
Per gebied zullen we moeten beoordelen wat nodig is om de verdroging in de gebieden tegen te gaan als er sprake is van een knelpunt. Hier kunnen we op dit moment nog geen algemeen antwoord op geven.
Laatst bijgewerkt: 30 maart 2023